Dankzij de geografische ligging en de kenmerken van het klimaat heeft Ligurië een opmerkelijk gevarieerde flora ontwikkeld, met meer dan 3200 verschillende planten-, struik, en grassoorten. De basisflora is Mediterraan; in het westen ziet u een gevarieerde flora uit de Pyreneeën en de Provence, hoger gelegen verschijnen plantengroepen uit de Alpen. Al deze soorten samen hebben geleid tot veel nieuwe soorten die alleen lokaal voorkomen (endemische plantensoorten). Dit verschijnsels is met name goed zichtbaar in de grote plantensoorten en bomen zoals de olijfboom, de kastanjeboom en wijngaarden.
Tijdens de tweede helft van de 19de eeuw werden veel buitenlandse soorten in deze regio geïntroduceerd, met name uit Noord-Afrika, zoals de palmboom, die nu een statussymbool voor de Italiaanse Riviera is geworden. Uit Azië werden onder meer magnolia’s meegenomen. Het klimaat in Ligurië maakt het mogelijk dat deze soorten hier groeien, normaal gesproken zouden ze op den duur weer zijn vervangen door autochtone flora. Een uitstekend voorbeeld hiervan is de Hanbury Tuin bij Ventimiglia, een initiatief van Thomas Hanbury en de Duitse tuinman Ludwig Winter. Winter is vooral verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de zuidwestelijke regio tot de ‘Bloemenriviera’.
Kuststrook – Macchia: 0 – 200 meter boven de zeespiegel
De originele Macchia wordt niet vaak gezien, dankzij de intensieve verandering van de kust door de mens. De Ligurische Macchia wordt gevonden tot een hoogte van 400 meter boven de zeespiegel. Het bestaat vooral uit gaspeldoorn (stekelbrem), wolfsmelk, rotsrozen, mastiekbomen, maagdenpalmen, aardbeienbomen, steeneiken, evenals aromatische kruiden zoals tijm, lavendel en rozemarijn. Typische bomen van de Macchia zijn de endemische Campanula sabatia en de Campanula isophylla.
Heuvelsteppe: 200 – 800 meter boven de zeespiegel
De heuvelsteppe wordt gedomineerd door olijfgaarden en kan in het westen een hoogte van 800 meter bereiken. Hier kunt u narcissen, lelies en veel orchideeënsoorten tegenkomen. Boomsoorten die hier voorkomen zijn dennenbomen, duineiken, steeneiken, gewone eiken, lijsterbessen, berken en beuken.
Bergregio: 8000 – 2000 meter boven de zeespiegel
De bergregio begint met dichte bossen met kastanjebomen, beuken en eiken. Daarna gaat het over in naaldboombossen, dan in lariksbossen en uiteindelijk in gras- en weideland. De flora is rijk en vol met endemische soorten. Een eigenaardigheid van deze regio is de aanwezigheid van mediterrane soorten in de hogere gebieden en Noord-Europese soorten in de lagere gebieden.
Fauna
De fauna van Ligurië is al even interessant als de flora, met veel endemische soorten. Hoewel de levensomstandigheden door de mens steeds moeilijker zijn gemaakt – bosbranden, vervuiling, gif en natuurlijk de jacht, is de fauna hier nog steeds gevarieerd. De Ligurische fauna is van het Mediterrane soort en vertoont invloeden van de Provence en Toscane. Er zijn zelfs dieren die karaktertrekken vertonen van overzeese gebieden (Marokko, Sardinië, Corsica). Een aantal inheemse soorten werd verzorgd en gevoed, maar meer uit jachtoverwegingen dan uit liefde voor de natuur.
Waterdieren
Dolfijnen, bultruggen, schildpadden en veel haaiensoorten zijn zeldzaam in vergelijking met vroeger, maar bestaan nog steeds. Er gedijen hier veel vogelsoorten, zoals de jan-van-gent, de pijlstormvogel, de zeemeeuw en aalscholvers. Tijdens de vogeltrek kunt u hier zeezwaluwen en eenden zien uitrusten. In de moerassige gebieden van de rivierdelta’s komt u reigers en kraanvogels tegen.
Zoogdieren
De zoogdieren van Ligurië zijn overal vertegenwoordigd en zijn bijna overal hetzelfde. U ziet hier vossen, eekhoorns, konijnen, dassen, steenmarters, muizensoorten, egels en wilde zwijnen. Herten werden hier ingevoerd en gedijen goed, hoewel ze dus niet inheems zijn.
Vogels
Buiten normale vogels zoals merels en vinken, zijn hier heggenmussen, blauwe rotslijsters, spechten, draaihalzen, roodborstjes en koekoeken tot hoog in de bergen te bewonderen. Uilen en andere roofvogels komen veel voor en de kleine uil, de dwergooruil en de kerkuil leven dicht bij de mens. Aan de andere kant zijn de langooruil, de bosuil en de oehoe heel schuw. Roofvogels die hier voorkomen zijn de slangenarend, de buizerd, de zwarte wouw, de torenvalk, de honingbuizerd, de spechthavik, de gestreepte sperwer en op de kliffen langs de kust kunt u vaak gouden arenden zien. In de buurt van Levante worden soms slechtvalken waargenomen.
Reptielen en amfibieën
De wereld van reptielen bestaat hier onder meer uit verschillende slangensoorten zoals de adder. Boven de 1800 meter neemt de alpensalamander het over van de vuursalamander. De levendbarende hagedis komt voor in de hoogste gebieden van de Alpen en de Appenijnen. Sommige salamandersoorten zijn inheems in dit gebied en komen nergens anders voor. Overdag kunnen ze worden gezien in de bergen of in kleine grotten.
Insecten
Onder de vlinders zijn de meest benoemswaardige de sint-jansvlinder met zijn zes stippen en de opvallende Apollovlinder. Er komen hier ook nog enkele endemische torrensoorten. Verder verschilt het soort insecten niet veel van de rest van Europa.